Het gemeentelijk beleid is om de belastingdruk voor de burgers zo laag mogelijk te houden en voor de retributies zoveel mogelijk kostendekkende tarieven vast te stellen. Het beleid en de tarieven worden vastgelegd in verordeningen. Voor de leges van reisdocumenten, rijbewijzen en sommige leges voor de burgerlijke stand geldt dat deze door de rijksoverheid worden vastgesteld.
De onroerende zaakbelastingen, forensenbelasting en hondenbelasting zijn algemene belastingen. Daarvoor geldt dat daar geen uitgaven tegenover staan. De inkomsten zijn dus vrij aan te wenden.
Daarnaast zijn er bestemmingsheffingen en retributies. De bedoeling van deze is om de kosten van de gemeente te dekken. De burgers betalen dus voor een dienst of een product van de gemeente waar zij belang bij hebben. De gemeente mag echter, op begrotingsbasis, geen winst maken maar alleen de kosten in rekening brengen. Dit geldt voor de riool- en afvalstoffenheffing, de grafrechten en de leges.
In het tarievenbeleid houden we rekening met de besluitvorming over de hoogte van de heffingen en belastingen. Bij de vaststelling van de begroting 2017 heeft de raad beslist dat de opbrengst van de hondenbelasting met ca. 2/3 verminderd. Bij de behandeling van de Kadernota 2018 is een amendement aangenomen om de opbrengst van de onroerende zaakbelastingen met 10% te verlagen.
In de vaststelling van de tarieven is rekening gehouden met de ontwikkeling van de CPI. Deze is het afgelopen jaar met 1,1% gestegen.
Bij de vaststelling van de tarieven van de onroerende zaakbelastingen houden we ook rekening met de ontwikkeling van de WOZ-waarden. Stijgt de WOZ-waarde dan wordt het tarief naar beneden bijgesteld. Daalt de WOZ-waarde echter, dan wordt deze daling in het vast te stellen tarief gecompenseerd.
Verder is bij de berekening van de tarieven rekening gehouden met de mate van de kostendekking. We streven naar een kostendekking van 100%. De geraamde inkomsten mogen daarbij de geraamde uitgaven niet overschrijden.